
Vroeger… was op nr. 17 in de Watermolenstraat te Paramaribo de Hollandsche Brood en Banketbakkerij gevestigd. Eigenaar was Johan Ter Huerne. Hij kwam oorspronkelijk uit Twello en was in 1940 getrouwd met de Surinaamse Marie Wilhelmine Timmer (Overeem). Hun Nederlandse roots kunnen er mee te maken hebben gehad dat Johan traditioneel alleen in december met zijn oliebollen adverteerde.
In Suriname werd deze lekkernij echter niet alleen op Oudejaarsdag gegeten. Oude krantenberichten vertellen dat ze eind mei 1939 werden verkocht in het Emmawinkeltje aan de Gravenstraat 57. En op 3 juli 1953 konden kinderen in Thalia - tijdens de allereerste poppenkastvoorstelling met Anansi en Ma Koeba - behalve van B.B. met R., Krauw Krauw (chips) en schaafijs ook van oliebollen smullen. Lekker!
Nog langer geleden werd de Oliebol een Smeerbol genoemd. Dat kwam doordat ze in reuzel (gesmolten varkensvet) werden gebakken in plaats van in olie. Soms werd ook ganzenvet gebruikt. Zo ga ik ze in 2025 een keer maken, net als vroeger gewoon ergens door het jaar heen.
Voor nu: de allerbeste wensen voor in het nieuwe jaar.
Nodig voor 10-12 oliebollen:
een stukje brood (zo groot als een dobbelsteen), 1 ei, 200 gram patentblom, 100 gram rozijnen en krenten of 1 appel, 60 gram gesmolten boter, 40 gram verse gist, 1 afgestreken theelepel zout, flinke mespunt suiker, 1 l. raapolie (andere olie kan ook) 150 ml. lauwwarme melk, 1/2 l. water, 1 eetlepel bruine rum (of brandewijn). Optioneel: 20 gram sukade.
Doen:
Verkruimel de gist in een kom. Strooi er de suiker over en roer alles met wat melk tot een papje. Zet apart. Breng het water aan de kook in een steelpan.
Doe intussen het meel in beslagkom. Strooi het zout aan de rand erbij. Maak een kuiltje in het midden en breek er de eieren boven. Schenk er eerst de boter op en dan het gistpapje. Pak een platte houten spatel en meng de rest van de lauwwarme melk er vanuit het midden al roerende door. Blijf mengen tot er luchtbellen ontstaan. Dek de kom af met een vochtige doek.
Schenk het gekookte water in een pan of kom waarop de beslagkom kan staan. Plaats de afgedekte beslagkom op de pan of kom met heet water en laat een 1/2 uur staan.
Maak intussen het vulsel:
schil en snipper de appel (en snipper de sukade). Of was de krenten en rozijnen en dep ze daarna goed droog. Meng het vulsel en de rum door het beslag.
Verhit de olie op een hoog vuur in een pan met dikke bodem. Gooi het stukje brood erin. Als de olie er meteen belletjes omheen vormt (lees: het brood bakt), dan is de olie heet genoeg. Zet het vuur halfhoog, vis het stukje brood met een schuimspaan uit de olie en begin met het bakken van de bollen:
Schep een eetlepel beslag uit de kom en schuif dat er vlak boven de olie met een andere eetlepel af. Een ijsbolletjesschep gebruiken kan ook. Bak de bollen - niet meer dan 4 of 5 tegelijk - goudbruin en draai ze met een schuimspaan om in de olie. Schep de smeerbollen na circa 6 minuten uit de olie en laat ze uitlekken op keukenpapier. Bestrooi met kaneelsuiker of poedersuiker.
Voor smeerbollen: vervang de olie door 600 gram reuzel en 2 eetlepels olie. En laat de vulling weg.
Door: Diana Dubois, uitgever van oa het Groot Surinaams Kookboek (€29,95) en het Surinaams bakboek van Dubois (€19,95), zie:
Reactie plaatsen
Reacties