Jezelf vergeven voor woede en angst.

Gepubliceerd op 30 september 2023 om 17:43



Jezelf vergeven voor woede en angst - onderwerp van mijn 5e digitale preekje afgelopen zondag. Al dagen ben ik bezig om iedereen die erom vraagt de tekst te mailen. Honderden mensen, het houdt maar niet op... Nu deel ik hem maar even hier.


Tekst van webinar 5: Jezelf vergeven voor woede en angst.


De delete-toets van mijn toetsenbord was kapot. Het was de enige toets die het niet meer deed. Ik ging het toetsenbord schoonmaken en ik heb een tijdje zitten priegelen aan die kapotte toets, maar dat maakte het alleen maar erger en ik moest dus een heel nieuw toetsenbord bestellen.


Ik dacht natuurlijk: is dit symbolisch? Want dat denk ik bijna altijd. Wat is dan de symbolische betekenis ervan?


Als ik mijn foutjes niet kan uitwissen, kan ik niet verder.
Een delete-toets is onmisbaar geworden. De techniek zorgt ervoor dat we met een druk op de knop weg kunnen doen wat we niet meer willen, wat we fout vinden van onszelf. Hup, verdwenen, alsof het er nooit was.
En het is zo makkelijk en vanzelfsprekend, die delete-toets indrukken. Net zoals we ook zo makkelijk rommel weggooien, vaak nog helemaal goed, maar we willen het niet meer, het past niet bij het perfecte leven dat we nu voor onszelf voor ogen zien. Weg met dat oude toetsenbord, bovenop die onzichtbare Mount Everest aan afgedankte computers en onderdelen die we met ons allen al hebben weggedaan.


Veel van mijn cliënten komen binnen met: ‘daar ben ik helemaal klaar mee’, of ‘het wordt tijd dat het wordt opgeschoond’ of in spiritueel jargon ‘dat mag ik nu loslaten’. Alsof ze zelf ook een delete-toets willen hebben die wegvaagt wat ze fout vinden in zichzelf.
Maar die toets hebben we niet. De pijn van het verleden kan niet weg en hoeft niet weg: die kun je transformeren.
Ook de fouten die we gemaakt hebben kunnen niet weg, en hoeven niet weg. Je kunt jezelf ervoor vergeven.
Vandaag gaat het over jezelf vergeven voor alle angst en woede die je in je leven hebben belemmerd.
Angst en woede zijn manieren die de natuur ons heeft gegeven om 'nee' te zeggen.


Je weet, er zijn vier basis-emoties: bang, boos, bedroefd en blij. Bang en boos zijn eigenlijk een vorm van nee, en bedroefd en blij een ja. Je bent bang voor iets dat je NIET wilt, en je bent boos om iets dat je NIET wilt. Bedroefd word je als je ontspant en accepteert dat er iets akeligs is, en blij ben je als je ontspant en geniet van iets dat fijn is.
Bang en boos horen bij elkaar; als je bang bent, is er meestal ook boosheid en als je boos bent, ben je waarschijnlijk ergens bang voor.


Vroeger dacht ik: dat zijn toch minder mooie emoties, want je moet natuurlijk altijd ja zeggen tegen het leven.
Maar tegenwoordig begrijp ik: het is vaak heel belangrijk om 'nee' te zeggen. Weerstand is kracht.
Angst is er om je te helpen om voorzichtig te zijn in gevaarlijke situaties. En woede heeft ook vaak nut: om moedig genoeg te worden om te protesteren, om barrières te doorbreken. Of om ergens uit te komen.
Ik ben ooit, na de overgang, vijf kilo afgevallen, puur en alleen omdat ik zo boos was dat iemand me een gezellig dikkerdje had genoemd.


Een vriendin van me kwam uit een maandenlange depressie toen ze heel boos was geworden.
In het klein werkt dat ook. Je kunt de energie van irritatie gebruiken om iets te doen waar je tegenaan hikt. Zo vroeg ik laatst aan iemand me te helpen met de ramen zemen van mijn praktijk. “Leuk werk toch,” zei ik wervend. Hij sputterde tegen: “Ik weet wel een paar andere leuke dingen…” Dat vond ik irritant. De irritatie gaf me energie en toen heb ik – wooosh – alle ramen van mijn praktijk gelapt, in mijn eentje. Erg bevredigend.
Maar soms doe je iets uit woede waar je spijt van krijgt. Een van mijn oudste herinneringen is: ik was een jaar of vier en werd geschilderd door een kunstenares. Op een dag was ik kennelijk niet braaf genoeg aan het poseren en ik werd buiten de deur gezet, op de stoep. Daar zat ik te mokken. Een buurmeisje kwam langs en vroeg: “Wil je een toffee?” “Nee!” zei ik boos. En ze liep door.

 


Járen spijt van gehad. Maar het heeft me waarschijnlijk wel iets geleerd: blijf openstaan voor vriendelijke gebaren, ook al heb je alleen maar zin om te stampvoeten en tegen iedereen NEE te schreeuwen.

 


Problemen ontstaan als nee-zeggen een gewoonte wordt. Je bent voortdurend bang en je merkt dat dat je beperkt en gevangen zet. Of je bent alsmaar boos, op alles en iedereen, en het vergiftigt relaties.

 


De kern van het probleem is: we mogen niet bang of boos worden van onszelf, want het mocht ook niet van onze ouders en dat hebben we geïnternaliseerd.
De meeste kinderen krijgen in de loop van een normale opvoeding van hun ouders te horen dat ze niet bang moeten zijn, niet boos mogen worden. Terwijl diezelfde ouders vaak nerveus en gespannen rondlopen, en boos worden, dus dat mag kennelijk wel? Verwarrend.
Het is dan ook beter om je kinderen te leren: natuurlijk mag je boos worden, dat gebeurt nou eenmaal, maar je mag niks kapot maken.

 


Je kunt wel iets doen om je af te reageren, zoals schreeuwen en stampvoeten of op een kussen slaan of een boksbal. Natuurlijk mag je bang zijn, dat is heel normaal, waar voel je de angst? Voel maar goed. En doe daarna toch wat je eigenlijk eng vindt. Maar goed, zo wijs zijn de meeste ouders nog niet dus we hebben meestal te horen gekregen: niet boos worden, niet bang zijn.
En we hebben al die verboden emotie weggeduwd, verdrongen, opgekropt. Maar die zijn niet gedelete, die zijn alleen maar verstopt. En vroeg of laat komen ze weer naar boven. In de vorm van een driftbui, onverwacht en ongeremd, die iets kapot maakt. Of in de vorm van een paniekaanval.

 


Vaak word je boos op een partner, want daarop projecteer je het meest je kinderlijke verlangen naar onvoorwaardelijke liefde. Die partner is daar helemaal niet geschikt voor, en je hebt als volwassen mens ook helemaal geen onvoorwaardelijk liefhebbende partner nodig, maar het kind in ons verwacht dat toch en als de realiteit doorbreekt, worden we meestal boos.
Ooit gooide ik woedend een glas kapot en mijn partner zei later: “Je zocht zorgvuldig het goedkoopste glas uit en smeet dat op de vloer.” Dat vond ik vreselijk, want ik was kennelijk niet authentiek geweest in mijn woede, niet echt en vol passie, maar berekenend.

 


In een volgende relatie heb ik toen een beeldig glas kapot gegooid, een honderd jaar oud Jugendstil glas, we hadden er maar twee van. En daar heb ik nog steeds spijt van. Want nu heb ik er nog maar één. Ik heb eens een artikel geschreven voor Cosmopolitan (dus lang geleden) over woede-uitbarstingen en daarvoor verzamelde ik grappige verhalen. Iemand vertelde bijvoorbeeld dat ze een stuk of honderd weckpotten hadden op zolder die ze gebruikten om de groenten uit hun moestuin te bewaren voor de winter. Toen ze een keer op die zolder ruzie kreeg met haar man gooide ze een deksel van een weckpot naar hem toe. Ze miste, het deksel viel kapot op de grond, en ze gooide er nog een en nog een en ze bleef deksels gooien tot ze bijna allemaal gebroken waren, en toen hadden ze een heleboel nutteloze weckpotten zonder deksel.
Een andere vrouw had eens in haar woede een pakje shag vloetjes van de tafel genomen en de vloetjes een voor een naar haar man gegooid. Ze dwarrelden natuurlijk op de grond. Echt wat je noemt sneu.

 


Om jezelf lachen is ook een vorm van vergeven. Ach ja, ik ben ook maar een mens. En wie lacht niet die de mens beziet. Maar soms knaagt de wroeging te hard om erom te lachen. Boos worden op alles wat zwakker is dan jezelf, is erg. Zo heb ik eens de badkamerdeur opengetrokken met haakje en al toen een kind van mij zich erin verschanste. Als ik daarop terugkijk, denk ik: dat was grensoverschrijdend gedrag. Mijn kind trok een grens en ik buldozerde eroverheen. Gruwelijk.

 


Hoe kun je jezelf daarvoor vergeven? Hoe kun je jezelf vergeven voor alle boosheid waar je geen kant mee op kon, of waarmee je meer kapot maakte dan je lief was?
En hoe kun je jezelf vergeven voor angst die je heeft weerhouden om iets te doen dat je graag wilde? Voor alle spijt van wat je niet gedaan hebt?

 

 

Ten eerste kun je natuurlijk lichaamswerk doen om je oude pijn aandacht te geven en uit te nodigen zichzelf te laten zien. Voor mij was rebalancing heilzaam. Ik heb heel wat liggen rillen en bibberen en trappelen van angst op de massagetafel bij Wilko Iedema. Soms wist ik niet eens waar ik bang voor was, maar mijn lichaam wilde graag de angst eruit bewegen.

 

 

Boosheid voelde ik lange tijd niet – die zat zo ver weg gestopt dat ik er niet bij kon. Op een dag zei Wilko: “Ik voel toch boosheid in je lichaam.” Thuis ging ik zitten voelen of er boosheid was, maar het lukte niet. Dat maakte me verdrietig, want ik dacht dus dat ik faalde. De keer erop kwam ik al huilerig binnen: “Ik voel echt geen boosheid.” “Nou,” zei Wilko monter, “als het er niet is, is het er niet.” Ik was gerustgesteld en de sessie begon. Op een moment vroeg Wilko: “Wat had je tegen je moeder willen zeggen?” En het was alsof niet ik, maar een onbekende kracht mijn bovenlichaam van de tafel deed oprijzen, als een duveltje uit een doosje, en met een rare hoge stem krijste ik: “HEKS! HEKS!”

 


Aha, daar was de boosheid. Wilko nodigde me uit van de tafel af te komen en hij gaf me een mattenklopper en een groot kussen. “Sla maar.” Ik aarzelde nog, want ik dacht: huh, kan dat zomaar, mag ik in mijn fantasie wel mijn moeder slaan? Wilko zei dat hij het ook gedaan had met zijn ouders. Dat moest een keer gebeuren. En hij hield echt nog steeds heel veel van zijn ouders. Het is nooit of-of, altijd en-en.

 


Nou en toen ging ik die heks doodslaan. Ik mepte en mepte. Mijn vader kreeg er ook nog even van langs. Die hoefde niet dood, maar hij had wel een flink pak rammel verdiend. En ik weet nog toen ik buiten kwam na die sessie hoe anders alles was: de lucht was zo helder blauw, de bomen zo groen, het rook zo fris…

 


Voor die woede hoefde ik mezelf niet te vergeven, want ik had niemand kwaad gedaan, ik had alleen het boze kind in mijzelf de ruimte gegeven die het nooit gekregen had. De beweging afgemaakt die mijn armen bijna een halve eeuw geleden hadden willen maken. Al het lichaamswerk dat ik gedaan heb, heeft me rustiger gemaakt en minder prikkelbaar. Ik erger me gewoon niet meer zo veel.
Dus koop voor de zekerheid een zwemnoodle, bij Decathlon zijn ze vijf euro of zo, snijd hem doormidden en je hebt twee vederlichte knuppeltjes die heerlijk hard klinken als je ermee mept maar die geen schade toebrengen. Als er dan plotseling woede opkomt, pak je een kussen en je mept er lustig op los.
Je kunt ook je partner er een geven en samen een zwemnoodle duel uitvechten als je ruzie hebt. Op het hoofd slaan mag niet, maar billen en benen zijn geweldige mikpunten. Veel beter dan ingewikkelde gesprekken waar je toch niet uit komt. Aan het eind heb je een heerlijk gevoel van aanwezig zijn in je lichaam.

 

 

Wat kun je nog meer doen om oude schuld en schaamte te helen en jezelf te vergeven? Je kunt de gevoelens verteren. Verteren betekent: eruit halen wat waardevol is voor je. De gebeurtenis of het gevoel transformeren tot iets waar je wat aan hebt. Dat gebeurt voor het grootste gedeelte in je lijf: in je buik en in je borst. In je darm, en in je hart. Je darm doet dat met je eten, met behulp van je microbioom, een kilo of anderhalf aan levende wezentjes die niet jou zijn maar wel in je wonen. Vroeger heette dat ook wel darmflora, maar we weten inmiddels dat veel van die wezentjes geen plantjes zijn en ook geen diertjes – bacteriën, virussen, schimmels, enzovoort. Hoe gezonder je bent, hoe meer verschillende soorten van die wezentjes je huisvest en hoe beter ze hun werk doen. Wat waardevol is voor je lichaam halen ze uit je voedsel en wat echt onverteerbaar is, schuiven ze door, samen met een heleboel soortgenoten, en een zootje cellen uit je darmwand, want die vernieuwt zichzelf om de haverklap.
Dat spoelen we weg, en normaal gesproken wordt het weer opgenomen en hergebruikt ergens anders in de natuur.

 


Maar alles wat fysiek is, is ook emotioneel. Wat je darm voor je verteert, is niet alleen fysiek voedsel maar ook emoties en gevoelens, gedachten en overtuigingen. Kinderen die stress ervaren, hebben vaak buikpijn.
Veel levenservaringen, ook pijnlijke, kun je vrij makkelijk verteren. Maar als je je schuldig voelt over woedeuitbarstingen of als je je schaamt over je angsten wordt dat soms een onverteerbare brok. Althans: zo voelt het.

 


Dus wat doe je met een onverteerbaar brok?

 

 

Je gaat het gevoel herkauwen. Je haalt het tevoorschijn in je aandacht en je laat het door je heen gaan.
Maar dat betekent NIET: erover nadenken. In je hoofd draaien die gedachten eindeloos rondjes, daar heb je niet zoveel aan. Het betekent: ermee gaan zitten, het gevoel uitnodigen, en het voelen. Het is nuttig om eerst even de Oh my God te doen om jezelf te ontspannen. Zo noem ik de Basic Exercise van Stanley Rosenberg: je draait je ogen helemaal naar rechts en naar links, en ik heb nog toegevoegd naar boven en naar onder, en voelt of je ervan moet gapen of zuchten, of misschien voel je een rillinkje of je ogen worden nat, een of andere respons. Dit reset namelijk je nervus vagus en volgens mij is het de intuïtieve oorsprong van the eyeroll waarbij mensen met hun ogen rollen en Oh my God uitroepen: ze stellen zichzelf gerust op een diep niveau, in de grote tiende hersenzenuw.
Dan haal je je de gebeurtenis voor de geest en je bedwingt de neiging om in gedachtenrondjes verstrikt te raken. Je gaat voelen, overal in je lichaam, waar het gevoel zit dat door deze gebeurtenis geprikkeld wordt.

 


Vaak is het buikpijn – een gevoel van kramp of iets dat als een soort elektrisch stroompje door je middenrif trekt.
Maar het kan ook zijn dat je nek ineens stijf en pijnlijk aanvoelt, of je schouders. Het is in elk geval een onbehaaglijk gevoel, maar je bent dapper en vastbesloten en je voelt het toch. Je kunt een warme, geruststellende hand leggen op de plek in kwestie. En dan zet je je hart ervoor open. Je hart is er groot genoeg voor. Je visualiseert een verbinding tussen je hart en de plek die geraakt is in je lichaam.

 


“Mijn hart kan niet open,” zei iemand laatst maar dat is natuurlijk onzin. Hij bedoelde: als kind ben ik zo gekwetst dat ik mijn hart gepantserd heb. Dat was erg nuttig voor hem toen hij klein en weerloos was, maar voor een volwassene is het niet meer nodig. Integendeel: als je je hart open zet en laat breken, maakt je hart van de pijn compassie. Zelfcompassie en liefde voor anderen. Diepgang. Kracht. Ben je inmiddels veilig genoeg om je hart te openen? Daar kun je eens bij stil staan. Vroeger was je afhankelijk en machteloos. Ben je dat nog steeds? Waarschijnlijk niet, als je volwassen bent. Wat gebeurt er nu als je gekwetst wordt – kun je jezelf opvangen, ondersteunen en troosten? Zo niet, wat heb je nodig om dat te leren?

 


Meer informatie, meer oefening, meer aandacht voor jezelf, meer lichaamsbewustzijn, meer rust?
Laat de vraag naar binnen vallen, stel de vraag aan je hart: wat heb je nodig om je te kunnen openen? En let op wat er in je opkomt. Het hart is de grote verbinder. Ons hart verbindt ons met het leven zelf: in het hart komt die levensstroom gedoseerd binnen. Elke hartenklop zegt: ik ben, ik ben, ik ben, ik ben… Een hart verbindt de twee bloedsomlopen, de kleine naar je longen om zuurstof op te halen en de grote naar het lichaam om de zuurstof naar de cellen te brengen. Ons hart verbindt dus alles in ons lichaam met elkaar door aderen en slagaderen.

 


Ons hart reageert op alles wat er gebeurt, op onze eigen gedachten en gevoelens, maar ook wat er om ons heen gebeurt, de temperatuur, wat we eten en drinken, alles. Ons hart registreert dat allemaal en verbindt ons ermee.
Het is heel goed voor je om je hart te voelen kloppen, niet alleen aan je pols maar ook vanbinnen. Als je dat niet voelt, oefen dan door ervoor te gaan zitten en op te letten: waar in je lichaam voel je iets van een ritme? In je gezicht misschien, achter je ogen of bij je neusbrug. Of in je hals. Of in je vingertoppen en handen. Of in je buik. Blijf zitten voelen tot je het gaat voelen. Hartslag is altijd overal en daarom is het soms lastig het te pakken te krijgen, maar als je het eenmaal voelt, begrijp je niet meer dat je het ooit niet voelde. Dus hou vol.

 


Als je je hart voelt kloppen, leg dan een hand op je hart. Stel je voor dat je hart zich opent voor de pijn; visualiseer een gang, een buis, een kabel, een opening, wat er ook maar in je opkomt, om je hart open te zetten voor het onbehaaglijke gevoel. En je verbeeld je dat het gevoel naar je hart toe stroomt. En dat er uit je hart een andere stroom komt: van begrip, steun, troost, geruststelling, warmte en liefde.

 

 

Zo zit je een poosje te voelen tot je merkt dat je aandacht afdwaalt en dat het dus eigenlijk wel genoeg is voor vandaag. Misschien is het gevoel nu verteerd, misschien nog niet helemaal; dan ga je er een andere keer weer voor zitten.

 

 

Het is geen handige delete-toets. Het is een hoop werk. Het kost tijd, en geduld, en toewijding.
Maar het is wel heel erg goed voor je. Het maakt een beter, zachter en compassievoller mens van je.

 


Lisette Thooft

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.