In het wonderschone Suriname.....
komt de regen met bakken uit de hemel. In die tropische regenbuien voel ik mij als een vis in het water. Als kind vond ik het heerlijk om samen met mijn nichtjes, neefjes en buurtkinderen in de regen te voetballen. We wisten nog niet beter dan dat je voor voetbal een bal nodig had, dus maakten we een grote prop van kranten met een elastiek eromheen. De pompelmoesbomen op het erf huilden, want we voetbalden ook met pompelmoezen. Maar één ding was zeker: voetballen in de regen bracht ons destijds ontzettend veel plezier.
Naast mijn studie volgde ik mijn passie voor muziek en zong ik in een band.
Ik was een jaar of vijftien toen ik voor het eerst vrouwenvoetbal op de Surinaamse televisie zag. Dat was een vreemde gewaarwording voor mij, want ik had altijd alleen mannen zien voetballen. Dus vrouwen voetballen ook? Dat maakte me nieuwsgierig en zette me aan het denken. Dat was het moment waarop het balletje bij mij ging rollen.
Ik ging naar school in Lelydorp en ontdekte dat er een straat verderop een vrouwenvoetbalclub bestond: SV Elda. Al snel werd ik aangenomen en mocht ik beginnen met trainen. We speelden voetbal op z'n Surinaams, helemaal ‘tokko-tokko’. Omdat ik geen geld had voor voetbalschoenen, rende ik op blote voeten over het veld en soms zelfs door de modder als het had geregend. Later kreeg ik van een van mijn broers een paar voetbalschoenen. Mijn hele voetbalcarrière in Suriname heb ik met dat ene paar gespeeld. Na elke training waste en poetste ik ze zorgvuldig en zette ze onder mijn bed. Ik sliep letterlijk met mijn voetbalschoenen.
Ik herinner me nog hoe gedreven ik was.
Voetbal gaf me energie. Ik rende van huis naar het veld en weer terug om mijn conditie op te bouwen. In mijn beleving kon je als meisje niet voetballen met lang haar, want alle meisjes in mijn team hadden kort haar. Om ervoor te zorgen dat mijn haar kort werd, smeerde ik er 'bubble gum' (kauwgom) in. Een andere moeder zou wellicht olie gebruiken om het eruit te halen, maar mijn moeder niet. Ze pakte de schaar en knipte mijn haar af. Van lang haar had ik ineens een kort koppie.
Door onwetendheid van anderen kreeg ik te maken met vooroordelen zoals: ‘Als je gaat voetballen, word je lesbisch’ en ‘Voetbal is toch geen meisjessport? Het is een jongenssport!’ Maar dat hield me niet tegen. Toen ik met de jongens ging voetballen, werd ik ‘Bobo Jantje’ genoemd en moest ik voor spek en bonen in het doel staan. Totdat ik op een dag mijn kans greep, een paar jongens passeerde en een doelpunt maakte. Vanaf dat moment werd ik als spits in het veld gezet. Voetbal zat in mijn bloed en ik was vastbesloten om het verschil te maken.
De vrouwencompetities gingen van start.
We kregen te horen: ‘Als jullie kampioen willen worden, moeten jullie ploeteren en vechten tot jullie erbij neervallen.’ Ik ging niet lopen, ik ging rennen. Mijn mentaliteit was: ‘SV Elda gaat geen kampioen worden, SV Elda wordt kampioen.’ Tijdens onze eerste competitie in 1980 werden we kampioen en maakte ik het winnende doelpunt. Een onvergetelijk moment. Later verhuisde ik naar Nederland en pakte ik het voetballen weer op. Ik speelde bij NEC in Nijmegen en daarna bij Trajanus, waar we twee jaar op rij kampioen werden.
Van Nijmegen verhuisde ik naar Rotterdam, waar ik enkele oud-teamgenoten van SV Elda tegenkwam. Het begon weer te kriebelen en we besloten een vrouwenvoetbalteam op te richten. We sloten ons aan bij de mannenclub SV Zwarte Pijl. Ik werd aanvoerster en we werden meerdere jaren achter elkaar kampioen. We speelden toernooien op het bekende Kwaku-festival, waar de strijd vaak ging tussen Amsterdam en Rotterdam. Ook speelde ik voor het kleurrijk vrouwenvoetbalelftal in Nederland. Het waren prachtige tijden vol mooie herinneringen.
Maar toen gebeurde iets wat ik niet had voorzien.
Ik raakte geblesseerd en moest een knieoperatie ondergaan. De arts vertelde me dat ik niet meer kon voetballen. Een enorme klap. Mijn teamgenoten bij SV Zwarte Pijl konden hun draai niet meer vinden zonder mij als aanvoerster, en uiteindelijk stopte het team.
Ik keerde terug naar Suriname en had een gedurfd idee: ik wilde van een stuk ongerept bos een voetbalveld maken. Met tuingereedschap begon ik onkruid te wieden en huurde een graafmachine om het terrein vlak te maken. Ik schreef me in bij het Surinaams Instituut (SISO) en behaalde mijn diploma als voetbaltrainer. Vervolgens legde ik contact met een nabijgelegen school en vroeg of er interesse was voor vrouwenvoetbal. Binnen de kortste keren stonden er dertig meisjes voor me op het veld. Sommigen hadden nog nooit een bal getrapt, maar ik was hun trainer, dus er was werk aan de winkel.
Inmiddels ben ik moeder en oma.....
maar deze dertig meisjes voelden als mijn dochters. Ze noemden me liefdevol ‘Mam-Trin’, mama-trainer. Ik had een groot hart voor hen, maar was tegelijkertijd streng. Respect stond op nummer één, discipline op nummer twee en doorzettingsvermogen op nummer drie. Regels waren regels en daar was ik consequent in. Kampioen worden doe je niet alleen door te trainen, maar door een sterke band tussen spelers en coach. Het ‘wij-gevoel’ stond centraal.
We deden mee aan het districtstoernooi van de Surinaamse Voetbal Bond (SVB). Het eerste jaar werden we derde, het tweede jaar kampioen. Dat jaar speelden we ook in de vrouwencompetitie in Paramaribo, waar we in de jeugdklasse derde werden en bij de volwassenen op de vijfde plaats eindigden. In het derde jaar werden we tweede bij de jeugd en kampioen bij de volwassenen.
Toen werd ik benaderd om bondscoach te worden.....
voor het Inter Guyanese Spelen (IGS)-toernooi. Een vrouw als bondscoach? Dat was ongebruikelijk en leverde sceptische reacties op. Maar ik trok me daar niets van aan en bleef gefocust. Uiteindelijk zetten we Suriname op de kaart en werden we kampioen.
Alle voetbaltrainers en bondscoaches delen dezelfde passie: het coachen van nieuw talent. Mijn reis begon met voetballen met een prop kranten en eindigde met het winnen van kampioenschappen. Ik heb gouden tijden gekend.
Maar een medaille heeft twee kanten.
Nu kom ik tot rust, denk na over de toekomst en geniet van de natuur en de mensen om me heen, vooral mijn dochter en kleinkinderen.

Reactie plaatsen
Reacties